er zijn mensen die het moeilijk vinden om te zeggen dat ze moe zijn, maar jij

mag moe zijn, zeg je

en je legt me aan mijn zelfverzonnen ziekte, zeven dagen mierzoete slaap

daarna pluk je dadels uit mijn oren, waait fosfor de oceanen over

koortsdeeltjes ontsteken in nieuwe grond

je vertelt het sprookje van de as en de vrucht

je vertelt wat brandde terwijl ik sliep: kreupelhout, schoorstenen, bezette gebieden

dat iets wel moest branden, of anders

en je hebt gelijk, terwijl ik sliep

werden in het Amazonebekken maracuja en papaja gewekt

uit gitzwarte aarde, terra preta, het as aanroepen, de pit vol sissen tot het wast - we bijten

de beet is van boter en sap

de beet laat rond onze monden een kring van houtskool achter

die nacht

droom ik van een arend hoger dan de middagzon en spanwijd

alsof hij van de lucht de randen wil aanraken alsof hij

velden blank zet in zijn klepperende schaduw en ik zie het

uit zijn veren strooit een gifgele nevel, myriade deeltjes, fosforescerend

tot ze het blad van de maïs en de schil van de maniok worden

slaapkorrels in mijn ogen worden

je hebt gedroomd, zeg je, gewoeld, en je zweet

als de arend echt zo hoog vliegt, ziet hij toekomst en verleden, is er niets

om bang voor te zijn, er zijn mensen die de hele tijd zeggen hoe bang ze zijn, maar jij

bent redelijk, zeg je, en je legt me aan de wenselijke kant

van je verdeling, het is moeilijk

deze ochtend, wenselijk zijn,

op het nieuws verwart men wetenschappers met profeten, uit de bossen

komt bericht van dorstige kinderen en zerpe moedermelk, riviertakken in een armklem

boven de soja-akkers drijven roofvogels op hun rug door de lucht

afgezien daarvan is het lente, zeg je en bovendien ver weg, houdt doembeelden

net als schorpioensteken lager dan je hart, laat het

maar het is stil die avond en ergens

begint een meisje in haar handen te klappen, onbedaarlijk in haar handen

te klappen, een ander meisje zwijgt niet

een menigte vrouwen beschildert zich met anatto en genipap, schildert

pasgeboren wangen paars, een geboortepamflet - niet hij, niet hij

schreeuwt de lichaamsmenigte schreeuwt de massavrouw

ze heeft geesten meegebracht, de ratel van de maracas

te midden daarvan roep je me naar bed

je zegt dat we moe zijn, en ik kan niet zeggen, ik kan niet beginnen te zeggen

hoe totaal ik heb geslapen

Charlotte Van den Broeck schreef dit gedicht voor The Polar Project. Je hoort het in voice-over in de VR-reportage 'Amazones 360'.

De samenwerking tussen Charlotte Van den Broeck en Jana Coorevits kadert in het onderzoeksproject 'Aarduitwrijvingen/ Peak' aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen.

Hoe kan ik helpen?

Uit onderzoek blijkt dat je gelukkig wordt van cadeaus geven en wij maken je graag doodgelukkig. Word Vriend van Free-floating planet met een kleine bijdrage per maand of doe een fiscaal aftrekbare gift! Je helpt er ons een pak mee vooruit in de klimaatstrijd.

Word Vriend